doorlopen espresso

Voor de gevorderde barista is de doorlooptijd van een espresso veel meer dan slechts een getal. Het is een directe graadmeter voor de extractie en dus voor de smaak. Een espresso die te snel of te langzaam doorloopt, is zelden in balans, met als resultaat een bittere, zure of waterige koffie. Maar wat is dan wél de ideale tijd? En hoe pas je hierop je maling, tamping of dosering aan?

Wat is doorlooptijd?

De doorlooptijd, ook wel brew time of extractietijd genoemd, is de tijd die het water nodig heeft om door de gemalen koffie in de portafilter te stromen, vanaf het moment dat je de espressoknop indrukt tot de laatste druppel in het kopje valt.

Deze tijd wordt altijd gemeten in seconden, meestal met een stopwatch of een ingebouwde timer in de espressomachine.

Belangrijk: doorlooptijd is niet hetzelfde als opwarmtijd van de machine of pre-infusie.

Wat is de ideale doorlooptijd van een espresso?

De richtlijn voor een klassieke espresso ligt tussen de 25 en 30 seconden.

Maar dit hangt af van:

  • De hoeveelheid koffie (standaard: 18-20 gram)
  • De gewenste uitloop (meestal 36-40 ml)
  • Het type boon (donker vs licht gebrand)
  • Je persoonlijke smaakvoorkeur


Een paar voorbeelden:

Doorlooptijd Smaakprofiel Oorzaak vaak
< 20 sec Waterig, zuur Te grof gemalen of te weinig koffie
25–30 sec Rijk, in balans Ideaal (bij juiste instellingen)
> 35 sec Bitter, overgeëxtraheerd Te fijn gemalen of te veel koffie

Afwijkende doorlooptijden bij ristretto en lungo

Hoewel 25 tot 30 seconden geldt als de standaard doorlooptijd voor een klassieke espresso, zijn er bewust afwijkende extractietijden bij andere varianten zoals een ristretto en een lungo.

Een ristretto (Italiaans voor 'beperkt') is een korter shot, waarbij je dezelfde hoeveelheid gemalen koffie gebruikt maar minder water laat doorstromen, typisch in 15 tot 20 seconden. Het resultaat is een geconcentreerd, stroperig shot met veel body en minder bitterheid.

Een lungo (‘lang’) daarentegen laat je juist langer doorlopen, vaak 35 tot 40 seconden, wat leidt tot een groter volume, maar ook tot een lichter, bitterder profiel omdat meer bittere stoffen worden geëxtraheerd.

Bij een ristretto pas je idealiter de maalgraad aan (fijner), en bij een lungo iets grover, om verstopping of overextractie te voorkomen.

Deze variaties zijn geen fouten, maar bewuste keuzes, vaak gestuurd door smaakvoorkeur of het type boon. Het belangrijkste is dat de doorlooptijd in verhouding staat tot het doel dat je nastreeft.

Hoe beïnvloed je de doorlooptijd?

De drie belangrijkste factoren die je kunt aanpassen:

  1. Maling: fijner malen = langzamere doorlooptijd
  2. Tampingdruk: steviger aandrukken vertraagt de doorstroming
  3. Dosering: meer koffie in de filter = langere doorlooptijd

Pas nooit meerdere variabelen tegelijk aan. Begin met de maling en werk dan pas aan tamping en dosering.

Doorlooptijd meten in de praktijk

Gebruik een weegschaal met timer of een aparte stopwatch. Start de timer zodra je het shot activeert, en stop zodra het gewenste volume is bereikt.

Controleer vervolgens:

  • De tijd in seconden
  • Het gewicht in gram/ml
  • De visuele flow (moet als een dunne honingstraal lopen)

Een consistente meting is belangrijk voor herhaalbare kwaliteit.

Wat als de doorlooptijd afwijkt?

Probleem Oplossing
Shot loopt te snel Fijner malen, harder tampen
Shot loopt te langzaam Grove maling, minder doseren
Shot spat of stroomt ongelijk Check je tamping en distributie

De balans is de sleutel

De ideale doorlooptijd is geen vast gegeven, maar eerder een richtlijn die je helpt balans te vinden tussen body, bitterheid en aciditeit. Door systematisch te meten en je variabelen te begrijpen, krijg je grip op je espresso en dat is waar de magie begint.